De merel

Wat u waarschijnlijk nog niet over de merel weet

De meeste zullen de merel meteen herkennen, het is ten slotte de meest talrijke broedvogel in Nederland. De mannelijke merel is zwart met een opvallende oranje snavel, de vrouwelijke merel is bruin met een lichtere borst met een bruin streeppatroon. Jonge merels lijken op merelvrouwen met streepjes en vlekjes op de rug en schouder. In de herfst krijgen zij een verenkleed dat lijkt op dat van een volwassen vogel. Merels zijn vrij luidruchtig. Zo waarschuwen met een luide alarmroep wanneer er gevaar dreigt. Daarnaast zingt de merelman in het voorjaar vanaf een hoge plek een zeer fraai lied. Het dieet van de merel bestaat uit wormen, insecten, bodemdiertjes, bessen en fruit. De merel broedt van eind maart tot augustus en heeft drie tot vier, nesten per jaar met elk 3-5 eieren. Oorspronkelijk broedt de merel in bosrijk gebied, maar in Nederland broedt de merel ook regelmatig daarbuiten, zoals in tuinen, houtwallen en groenstroken. Nesten zijn vaak makkelijk te vinden, waardoor ze een makkelijke prooi zijn voor katten en kraaiachtigen. De jongen van de merel blijven 12-15 dagen op het nest, daarna worden ze nog 2-3 weken verzorgd, soms alleen door de merelman– als de merelvrouw al met een nieuw broedsel bezig is. Een groot aantal van de Nederlandse merels is standvogel, wat inhoudt dat zij in Nederland blijven, maar een ander deel trekt voor de winter naar Engeland of gaan verder naar het zuiden, zoals naar Spanje en Portugal. Verder trekken er in september tot november en half maart tot half april merels uit Noord-Europa door Nederland. De merel is een beschermde inheemse soort. Nesten van de merel zijn alleen gedurende het broedseizoen beschermd.

De merel

Sinds 2016 is er in Nederland een sterkere afname in het aantal merels dan in voorgaande jaren. Dit komt door een uitbraak van het Usutu-virus. Zowel gehouden als wilde vogels kunnen hiermee besmet raken. Het virus is vermoedelijk via trekvogels van Afrika naar Europa overgebracht. Het virus wordt overgedragen via muggen. De kans dat mensen besmet raken met het virus is zeer klein. Een merel die besmet is met het Usutu-virus, kan verschijnselen vertonen als algehele malaise, sloomheid, ‘bol’ zitten (veren opgezet), niet meer drinken, naar adem happen, spierzwakte (niet meer kunnen opvliegen), vleugels en/of kop laten hangen en evenwichtsstoornissen. Deze verschijnselen kunnen echter ook gezien worden bij andere ziektes. Er wordt nog onderzoek gedaan naar deze ziekte onder merels, maar het lijkt dat er steeds minder merels aan het Usutu-virus sterven. Wat deze daling heeft veroorzaakt, is vooralsnog onbekend.