2025 is het Jaar van de Torenvalk

door Jouke Altenburg, fotografie man en vrouw torenvalk door Paul van Veen, beiden zijn lid van de natuur- en Vogelwacht Culemborg

Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland hebben 2025 uitgeroepen tot Jaar van de Torenvalk. Ook de Zoogdiervereniging haakt eropaan met het Jaar van de woelmuis. Door onderzoek en beschermingsactiviteiten willen deze organisaties samen bijdragen aan betere leefomstandigheden voor allerlei algemene diersoorten van het landelijk gebied.

Herkenning

De torenvalk is een kleine slanke roofvogel, met een korte nek, lange vleugels en dito staart. In silhouet is de lange staart kenmerkend; die steekt ver voorbij de vleugelpunten. Een mannetje herken je aan zijn wat gevlekte, roodbruine rug, grijze kop en staart met zwarte eindband. Een vrouwtje is iets groter en bruiner. Haar bovendelen hebben een variabel patroon van driehoekige vlekken. Haar staart is overwegend bruin met een zwakke bandering. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een beige onderzijde met druppelvormige vlekken, die strepen vormen. Jonge vogels lijken op vrouwtjes. Ze zijn de eerste maanden na het uitvliegen te herkennen aan de lichte toppen van de donkere uiteinden van de buitenste vleugelveren. Torenvalken zijn gewoonlijk zwijgzaam. Hun roep is een schril kie-kie-kie, meestal te horen in de buurt van het nest.

Voorkomen en leefwijze

Torenvalken komen in heel Nederland voor. Je ziet ze vaak langs wegen. Wegbermen vormen namelijk brongebieden voor hun hoofdvoedsel: veldmuizen. Door hun kenmerkende jachttechniek (tegen de wind in al vleugel wiekend op hun plaats blijven, het ‘bidden’) vallen ze goed op. En anders speuren ze wel vanaf een bermpaaltje of andere verhoging hun omgeving af. De hoogste dichtheden worden geteld in de veenweidegebieden en de graslandgebieden op zeeklei. Op de zandgronden komen veel minder torenvalken voor. Onze broedvogels zijn overwegend standvogel. Ze kunnen buiten het broedseizoen wat rondzwerven. Maar er vindt ook enige trek in zuidwestelijke richting plaats.

Voedsel

De torenvalk is eigenlijk een muizenspecialist. Maar bij gebrek aan muizen schakelen ze over op zangvogels van het open land, kleine weidevogelkuikens, mussen of insecten zoals grote kevers. Ze bemachtigen hun prooi doorgaans met een stootduik.

Torenvalk, boven vrouw, onder man.
De beige borst met vlekken die in strepen zijn gerangschikt, is kenmerkend voor beide geslachten
© Paul van Veen.

Balts en broedplek

Tijdens de balts maakt het mannetje korte duikvluchten. De partners maken ook gezamenlijke cirkelvluchten. Een torenvalkenstel bouwt zelf geen nest. Van oudsher werden oude nesten van kraaiachtigen hergebruikt of geschikte plekken op of in gebouwen benut. Het overgrote deel van de Nederlandse torenvalkpopulatie is heden ten dage voor het broeden echter afhankelijk geworden van nestkasten.

Voortplanting

Torenvalken brengen meestal één legsel per jaar groot. De legselstart en -grootte (3-7) worden sterk bepaald door het voedselaanbod. Hun broedtijd loopt van april tot in juli. De broedduur is 27-29 dagen, gerekend vanaf de leg van het (voor-)laatste ei. Het vrouwtje neemt het broeden (vrijwel) volledig voor haar rekening. De jongen vliegen na 27-32 dagen uit. Ze worden daarna nog enige tijd door hun ouders gevoerd. Dan gaan de jongen op zoek naar een eigen territorium. Ze verspreiden zich in alle richtingen.

Levensverwachting

Bijna 60% van de geringde nestjonge torenvalken wordt in het eerste jaar terug gemeld. Nog eens 30% volgt in de vier jaren daarna. Maar een paar procent wordt ouder dan vijf jaar. Slechts een enkeling bereikt een leeftijd van 10 jaar of meer.

Torenvalken in het nauw

In de jaren ’50 van de vorige eeuw was de torenvalk de algemeenste roofvogelsoort van ons land. Die positie is inmiddels overgenomen door de buizerd. De buizerd ging sinds die jaren flink vooruit en de torenvalkstand kelderde met zo’n 75%. Sovon schatte het aantal torenvalken voor de jaren 2018-2020 op zo’n 3800-7000 broedparen. De oorzaken voor die sterke achteruitgang zijn divers. (a) Door de intensivering van de landbouw komen (cyclische) muizenplagen nog maar zelden voor. (b) Het risico om opgegeten te worden nam toe voor torenvalken door de grotere aantallen en sterker verspreid voorkomende buizerds en haviken. (c) In bebouwd gebied werd de afstand tussen geschikte broedlocaties en goed foerageergebied te groot. (d) Door de afname van kraaiachtigen in het landelijk gebied kwamen minder nesten beschikbaar. Dit werd maar ten dele gecompenseerd door het plaatsen van nestkasten.

Meld slachtoffers – altijd zinvol!

Gewonde of overleden torenvalk gezien? Neem contact op met de Dierenambulance, zij halen de vogel op.
Een overleden torenvalk kan ook bij het online meldpunt dode vogels van Sovon gemeld worden.
Jaarlijks worden bij dit meldpunt de nodige dode torenvalken geregistreerd. ‘Verkeerslachtoffer’ is de meest gemelde doodsoorzaak. Omdat de vindkansen van de doodsoorzaken onderling sterk verschillen – hoe groot is de kans om een verdronken torenvalk te vinden? –  is onduidelijk hoe representatief het overzicht van doodsoorzaken momenteel is. Een goede registratie van zoveel mogelijk slachtoffers helpt om het beeld te verhelderen.

Meer doen?

Geniet van de beelden van de torenvalk webcam op Beleef de Lente of bekijk de onderzoekopties van Sovon iets voor jou zijn.

Bronnen:

Field guide to monitoring nests door James Ferguson-Lees, Richard Castell en David Leech. 2022. British Trust for Ornithology.
Handboek Europese Vogels door Nils van Duivendijk. 2022. KNNV Uitgeverij.
Torenvalk door Rob Bijlsma. In: Vogelatlas van Nederland. 2018. Sovon Vogelonderzoek Nederland & Kosmos Uitgeverij.
Vogeltrekatlas.nl – website van het Vogeltrekstation en de Ringersvereniging.
Voorstudie Jaar van de Torenvalk door Christiaan Brinkman, Marcel Wortel en Erik Kleyheeg. Sovon-rapport 2024/ 104.

Torenvalken zijn makkelijk te herkennen aan hun jachttechniek: ‘het bidden’. © Jouke Altenburg