Allergisch? Neem een buitenpoes!

Wel de voordelen en veel minder nadelen

Ik kom uit een familie van echte dierenliefhebbers. Toen ik als kind een allergie voor met name poezen ontwikkelde, had dat dan ook voor iedereen gevolgen. Onze poes moest de deur uit, en voortaan stortten mijn broers en ik ons op land- en waterschildpadden, vissen, hamsters, ratjes en konijnen. De geschiedenis herhaalde zich toen mijn eerste echte vriend zijn twee poezen voor mij moest wegdoen. Ook daar verschenen vervolgens schildpadden en andere reptielen. Veel later bleek ik gelukkig wel een hond te kunnen verdragen, maar met poezen ging het altijd mis: als ik zonder medicijnen op bezoek was bij poezenbezitters ging ik steevast naar huis met piepende adem.

Buitenkat in de zon

Sinds kort bewoon ik een huis met grote tuin dicht bij de Lek, waar konijnen en kippen kunnen loslopen en een eigen onderkomen hebben. De vorige bewoners waren duidelijk geen kattenliefhebbers, want hoewel deze buurt rijk is aan poezen, durven ze zich niet in mijn tuin te vertonen. Dat vond ik eigenlijk wel jammer, want ik kreeg met al die dieren wel last van muizen.

Vorige zomer las ik op de dag dat ik van vakantie thuiskwam een oproep van de Stichting Superkatten. Deze opvang zocht adressen waar zwerfkatten die niet meer in huis herplaatst konden worden toch op een plekje met verzorging konden rekenen. Er stond zelfs boven: “Allergisch en toch een kat?” Ik was meteen verkocht: dit was geknipt voor mij. Op mijn telefoontje kreeg ik te horen dat plaatsing van twee katten samen de voorkeur had, omdat ze zich dan makkelijker aan een nieuwe plek zouden hechten. Dat was eigenlijk geen bezwaar: de katten konden in de schuur plekjes genoeg vinden om te slapen, dus ik ging akkoord. Twee (gesteriliseerde) poezen waren voor mijn situatie het meest geschikt: Saartje, een klein, cypers poesje, en de zwarte, atletische Missy. Deze poezen waren dol op elkaar en zouden naar verwachting met een permanent verblijf buiten ook op langere termijn, als ze meer gewend waren, genoegen nemen. Dat stelde me gerust, want ik zou ze natuurlijk nooit in huis kunnen nemen.

Omdat het zo vreselijk warm was en ze toch een aantal weken in de schuur moesten worden opgesloten om te wennen, kwamen ze pas half september. Het toevallig leegstaande kippenverblijf met ren werd hun tijdelijke onderkomen. De eerste week zag ik Saartje en Missy geen van beiden: ze hadden zich verschanst in het leghokje van de kippen en kwamen pas te voorschijn als ik het eten had neergezet en weer was vertrokken. Saartje begon mij al gauw van een afstandje te bestuderen, maar Missy was een echte paniekvogel, die letterlijk in het gaas vloog als ze schrok. Maar al snel veranderde hun gedrag. Vooral de ren vonden ze heerlijk, omdat ze bij de Kolderkatjes lang binnen hadden gezeten.

Na een maand vond ik het tijd om ze vrij te laten. Ik dacht dat ze wel meteen de wijde omgeving zouden gaan verkennen, maar dat was bepaald niet het geval. Tot op de dag van vandaag blijven ze het liefst dicht in de buurt. De liefde gaat uiteraard door de maag, dus mij houden ze altijd nauwlettend in het oog. Als het tijd is voor het avondeten hangen ze rond bij de achterdeur, maar ook ’s ochtends wachten ze me op, ook al zitten er meestal nog best was brokjes in de bakjes. Saartje is eigenlijk het meest zichzelf gebleven: bang is ze niet, maar met een aanraking doe je haar geen plezier. Wij begroeten elkaar door onze ogen even tot spleetjes te knijpen. Zij heeft waarschijnlijk een lange zwerfperiode achter zich, want ze is een alleseter en stukjes hart verslindt ze grommend. Zij is ook de beste muizenvanger.

Buitenkat op het terras

Nee, dan Missy: die is bepaald dol op mij geworden, vindt het heerlijk om geaaid te worden en daagt mij tegenwoordig vaak uit voor een spelletje pootjetik. Zij is het goed gewend geweest, want ze eet alleen uit blik en heeft een dure smaak als het gaat om brokjes. Omdat ze zo zwart is moet ik oppassen om in het donker niet op haar te trappen: zij loopt het liefst om mijn benen te draaien, waar ik ook ga.

Maar het contact tussen de twee is opperbest gebleven: gegeten wordt er bijvoorbeeld alleen als ze alle twee aanwezig zijn. Ze hebben een vaste slaapplek gemaakt in het hooi en lopen het grootste deel van de dag samen in de tuin rond te banjeren. Tegenwoordig vinden ze het leuk om de vogeltjes te besluipen, dus heb ik mijn voederhuisje catproof gemaakt, want dat is natuurlijk ook weer niet de bedoeling.

Buitenkat houdt de wacht

Al met al moet ik zeggen dat de komst van mijn poezen mijn verwachtingen verre heeft overtroffen. Ik dacht twee zwervers een droog en veilig onderkomen te bieden, in ruil voor het in bedwang houden van de muizenpopulatie. Een relatie op afstand zeg maar, gebaseerd op goede afspraken. Maar nu heb ik dan toch gewoon twee poezen die echt bij mij horen. Ze wonen weliswaar buiten, maar laten mij duidelijk merken dat ze mijn verzorging en aandacht zeer op prijs stellen. Ik verheug me al op zomerse dagen: dan liggen er, behalve ik, ook twee konijnen, vier kippen en twee poezen in de schaduw van mijn notenboom te soezen. En het moet al heel gek lopen wil Missy dan niet een poging wagen om op mijn schoot te kruipen. Waarbij Saartje dan, zo stel ik me voor, vanaf een afstandje goedkeurend toekijkt.

Buitenkat met prooi